HOOFDSTUKKEN
5.7 Meldcode kindermishandeling
Het Dongemond college hanteert de aangescherpte meldcode kindermishandeling.
Bij een vermoeden van kindermishandeling hanteren we daarbij de volgende stappen:
Stap 1: Het in kaart brengen van de signalen.
De docenten en ondersteunend personeel geven een signaal af aan de mentor.
Stap 2: Overleg met deskundige collega’s.
De mentor overlegt met de teamleider en de ondersteuningscoördinator en bespreekt de casus met hen.
Stap 3: Het gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) van het kind
De ondersteuningscoördinator nodigt de leerling en ouder(s)/verzorger(s) uit voor een gesprek. Het gesprek vindt plaats met leerling, ouder(s)/verzorger(s), teamleider en ondersteuningscoördinator. Het doel van het gesprek is meer informatie te krijgen ter de beoordeling van het vermoeden van huiselijk geweld/kindermishandeling.
Stap 4: Het wegen van de ernst van de signalen
Is er op basis van stap 1 t/m 3 een vermoeden van geweld/kindermishandeling?
Is er een vermoeden van acute of structurele onveiligheid? Geen vermoeden? Dan kan de casus gestopt worden. Wel een vermoeden? Door naar stap 5.
Stap 5: Het nemen van een beslissing
Twee beslissingen:
1: Melden bij Veilig Thuis is noodzakelijk bij:
- acute onveiligheid
- structurele onveiligheid
Met de melding wordt de hulpverlening niet overgedragen maar in afstemming met Veilig Thuis ingezet.
2: Hulpverlenen of organiseren:
- ondersteuningscoördinator organiseert hulpverlening;
- ondersteuningscoördinator werkt mee aan geboden/georganiseerde hulp;
- hulpverlening moet leiden tot duurzame veiligheid.
Als hulpverlening op bovenstaande punten niet mogelijk is, wordt melding gemaakt bij
Veilig Thuis. De Ondersteuningscoördinator doet de melding bij Veilig Thuis, www.veiligthuis.nl.
Met de melding wordt de hulpverlening niet overgedragen maar in afstemming met Veilig Thuis ingezet. Ouder(s)/verzorger(s) moeten op de hoogte zijn van de zorgmelding, maar hoeven niet om toestemming gevraagd te worden.